Friends 4-ever // Hoofdstuk 136 // Marit

Vorige week las je over Eva die met Robin, Stan en Tessa nieuwe muziek op wilde nemen. Waarom dat niet doorging … Tja, als je het gelezen hebt weet je waarom. Zegt het je niets? Klik dan op deze link, dan kan je het teruglezen. In het hoofdstuk van vandaag gaat het over Marit, helaas is het een verdrietig hoofdstuk geworden.

Net op tijd stapte Marit de trein in, terwijl ze haar koffer naar binnen hees klonk een fluitend geluid. De Eurostar had een halfuur vertraging waardoor ze bijna haar aansluiting naar Cambridge had gemist. Heel lang zou ze niet hebben hoeven wachten, maar op dit moment was iedere minuut te veel. Vorige week was James’ opa overleden en bij hoge uitzondering had ze twee dagen vrij gekregen van school om naar hem toe te gaan voor de begrafenis. Die zou morgen, op donderdag, plaatsvinden. Omdat ze vandaag om halftwee al uit was geweest, had ze vanmiddag de trein van vijf uur kunnen nemen vanaf Rotterdam. Zaterdagavond zou ze weer naar huis gaan, zodat ze nog wat tijd kon doorbrengen met James en zijn moeder.
Ze plofte in een van de stoelen neer en stuurde James een berichtje dat ze de trein had gehaald. Hopelijk kon hij haar ophalen van het station, ze zag het niet zitten om op dit tijdstip alleen door Cambridge te lopen. Het voelde vreemd om uit te kijken naar het moment dat ze hem weer zag, tenslotte was ze hier voor een heel verdrietige reden. Toch kon de reis haar niet snel genoeg gaan.
Zoekend keek ze om zich heen toen de trein het station in Cambridge was binnengereden, maar ze zag geen spoor van James. Moest ze dan echt naar zijn huis lopen? Of zou ze de bus nemen? Terwijl ze haar telefoon uit haar zak wilde haren om op te zoeken of dat sneller zou zijn werd er op haar schouder getikt. Vlug draaide ze zich om.
‘Amy,’ merkte ze verrast op.
Meteen waren de armen van James’ moeder om haar heen. ‘Marit, wat fijn dat je er bent. James vroeg of ik
je met de auto wilde halen, dat was een stuk vlugger. Hij wacht thuis op je.’?
‘Hoe … hoe is het met hem?’ vroeg Marit voorzichtig. ‘En … hoe is het met u?’
Amy glimlachte. ‘Met mij gaat het goed. James … dat is een ander verhaal. Hij is er echt kapot van.’
Marit knikte ernstig, dat had ze aan de telefoon al wel begrepen. Opa McNallen was, na het overlijden van James’ vader, echt een vaderfiguur voor hem geworden. En nu was hij ook weggevallen.
‘Maar ik denk dat het heel veel scheelt dat jij er bent.’
De rit naar het huis van James en Amy legden ze in stilte af.
‘We hebben trouwens bezoek,’ zei Amy toen ze de oprit opreden. ‘Twee Duitse meiden van ongeveer jouw leeftijd zitten in ons huis, zij gaan vrijdagochtend naar huis. Dat hadden we maanden geleden al afgesproken met de school en het was niet mogelijk om het af te zeggen. Maar goed, ze zijn overdag weg en ze begrijpen goed dat wij verdrietig zijn. Maar goed … dat betekent dus dat de logeerkamer op zolder bezet is, ik weet dat je daar altijd graag slaapt.’
‘Het geeft niet,’ zei Marit meteen. ‘Ik ben ook gewoon een beetje sentimenteel.’
Amy glimlachte. ‘Daar is helemaal niets mis mee. Gelukkig hebben we op de eerste verdieping ook nog een logeerkamer, die heb ik voor je klaargemaakt.’
‘Bedankt.’
James had de deur al geopend en Marit rende in zijn uitgespreide armen. Een tijdlang hielden ze elkaar alleen maar vast. Vaag was Marit zich bewust van Amy die langs hen liep en haar koffer naar boven bracht. Het was heerlijk om vastgehouden te worden door James, maar zijn gesnik herinnerde haar weer aan de reden waarom ze hier was. Ze wreef over zijn rug en merkte dat hij langzamerhand rustig werd.
‘Zullen we naar binnen gaan?’ fluisterde ze. James knikte, hij liet haar los en trok de deur dicht. Vervolgens nam hij haar weer in zijn armen en drukte een kus op haar lippen.
‘Ik ben zo blij dat je er bent.’

Ondanks de verdrietige tijd vlogen de dagen in Cambridge voorbij en voor Marit het wist stond ze weer met haar koffer in de hand klaar om de reis naar Londen te maken.
‘Ik ga met je mee naar Londen,’ zei James tot haar verrassing. ‘Dan kunnen we in de trein nog wat tijd doorbrengen samen.’
‘Echt? Zie je dat zitten?’
Hij knikte. ‘Het gaat, afgezien … nou ja …’ Hij maakte een vaag gebaar met zijn hand, Marit begreep hem. ‘… een stuk beter. Ik kan al veel meer. Bovendien … breng ik graag de rest van het weekend op de bank en in bed door als dat betekent dat ik nog een uur langer bij jou kan zijn.’
Marit ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn wang. ‘Dat is echt heel lief.’
Hand in hand liepen ze naar het station. Ze hadden pech, de trein naar Londen was net vertrokken en ze moesten een halfuur wachten op de volgende mogelijkheid. Ongerust keek Marit op haar ticket voor de Eurostar, maar ze had nog voldoende tijd om die te halen.
James haalde koffie voor hen allebei en kocht een donut om te delen. Om beurten namen ze een hap van de geglazuurde zoetigheid.
‘Was het lekker?’ vroeg Marit plagend, toen James uitgebreid zijn vingers aflikte.
‘Nee joh, dat lijkt maar zo,’ grapte hij. Het gaf haar een warm gevoel vanbinnen, hij maakte weer voorzichtig grapjes.
De begrafenis van zijn opa was verdrietig, maar ook heel mooi geweest. Zijn opa had gewild dat James, als zijn enige kleinzoon, een gedicht voorlas. Volgens James was het ook op de begrafenis van zijn vader voorgelezen. Marit was de naam vergeten, maar het was echt prachtig. Dat moest ze later nog eens navragen bij James, maar nu herinnerde ze hem liever niet aan de verdrietige gebeurtenis.
Het duurde niet lang voor de trein naar Londen arriveerde. Ze stapten in en vonden nog een plekje waar ze met z’n tweeën konden zitten.
‘Kom, dan stop ik je koffer in het bagagerek.’ Nog voor ze kon reageren had James haar koffertje gepakt en hield hem boven zijn hoofd.
‘Pfoeh, ik moet echt weer m’n conditie opbouwen,’ verzuchtte hij toen hij zat. ‘Ik word al moe van een koffer optillen.’
‘Alles op z’n tijd,’ remde Marit hem af. ‘Zorg eerst maar dat je echt helemaal beter bent.’
James glimlachte. ‘Maandag moet ik weer bloedprikken … hopelijk zijn m’n bloedwaarden dan goed.’
Ze keek hem even onderzoekend aan. ‘Wat denk je zelf?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik denk het wel. Het gaat echt beter met me. Behalve dan … Opa’s ziekte en … en … overlijden heeft echt voor een terugval gezorgd. Maar ik weet dat het voor hem nu beter is en dat hij niets liever zou willen dan dat wij verder gaan met ons leven en het beste van onze dagen maken.’
‘Dat denk ik ook,’ beaamde Marit.
‘Dat zei hij ook altijd als ik hem vertelde dat ik niet kon wachten tot ik jou weer zou zien. Dat ik in tussentijd het beste ervan moest maken.’
‘Inderdaad. Maar … ik moet eerlijk zeggen dat ik soms ook wel uitkijk naar de dag dat we geen afscheid meer hoeven nemen. In ieder geval niet voor zo lange tijd.’
‘Ik ook,’ zei James. ‘Maar die dag komt, daar ben ik van overtuigd. Bovendien zien we elkaar nu heel snel weer, over drie weken kom ik alweer naar je toe.’

Denk jij ook dat de dag komt dat Marit en James geen afscheid van elkaar meer hoeven nemen?

Liefs,

Mirjam

4 Reacties

    1. Ja hè, ik vind hen ook erg leuk als stel (maar ja, ik vind ze allemaal leuk, al heb ik een zwak voor Aron en Lily, maar dat zal wel komen omdat het zo lang geduurd heeft voor die twee bij elkaar kwamen).

  1. Ah, wat een verdrietig maar tegelijkertijd een mooi hoofdstuk! Enne, ik hoop dat er een tijd gaat komen dat ze niet meer voor zo lang afscheid hoeven te nemen, ik ben benieuwd!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.